De Scholingskamer oordeelde dat de OR – binnen het gestelde wettelijke minimum aantal scholingsdagen – zelf het aantal benodigde dagen voor scholing en vorming kan vaststellen. De kosten kunnen als redelijkerwijs noodzakelijke kosten worden aangemerkt als deze in lijn liggen met het door de SER vastgestelde zogenaamde richtbedrag. Is dat het geval, dan moet de werkgever deze kosten betalen.

De Scholingskamers van de bedrijfscommissies beantwoorden vragen en geven desgevraagd een oordeel in scholingskwesties. Daarvoor geldt een speciale, korte procedure.

De Scholingskamers zijn ingesteld in het verlengde van de wijziging van de systematiek van scholing en vorming van OR-leden vorig jaar, waarbij o.m. de zgn. GBIO-subsidie werd afgeschaft.