Minister Koolmees van Sociale Zaken en Werkgelegenheid wil de Wet op de ondernemingsraden (WOR) aanpassen. Dit doet hij als reactie op de voorstellen van de SER en de Commissie Bevordering Medezeggenschap (CBM) om de naleving van de WOR te verbeteren. Deze voorstellen hadden met name als doel om belemmeringen voor deelname aan de OR weg te nemen. De minister gaat onder andere de kiesrechttermijnen en de samenstelling van commissies aanpassen in de wet.

Verkorten termijn actief en passief kiesrecht

Op dit moment mag een werknemer in loondienst na zes maanden stemmen voor de OR (actief kiesrecht) en na twaalf maanden zich verkiesbaar stellen voor de OR (passief kiesrecht). Beide termijnen worden verkort tot drie maanden. Deze termijnen gaan ook gelden voor werknemers met een tijdelijke overeenkomst, payroll-medewerkers en gedetacheerden. Voor uitzendkrachten wordt de termijn verkort naar 18 maanden voor zowel het actief als passief kiesrecht (nu 30 maanden voor actief kiesrecht en 36 maanden voor passief kiesrecht).

Samenstelling vaste commissie

Ook neemt de minister het voorstel van de CBM over om artikel 15 lid 2 WOR aan te passen. In de toekomst wordt het mogelijk om in het instellingsbesluit af te wijken van de hoofdregel, dat een vaste commissie, zoals een arbo-commissie of een sociale commissie, voor de meerderheid uit OR-leden bestaat. Hierbij zal wel de kanttekening gelden, dat in het geval een vaste commissie voor een minderheid uit OR-leden bestaat, het advies- en instemmingsrecht bij de OR blijft liggen.

Aanpassing reglement

Na de wetswijziging is het voor de OR van belang om het eigen reglement en mogelijk ook de instellingsbesluiten aan te passen. Zo kan de OR ook zelf bijdragen aan het toegankelijker maken van de eigen OR. Wil je eens sparren over aanpassingen in het reglement of andere mogelijkheden om de OR toegankelijker te maken? Neem dan contact op met een adviseur van Durv Training en Advies.